Introductie
Dit is achtergrondinformatie bij de studie "Interventies om gedrag te veranderen" van de Universiteit Maastricht in 2011. Deze informatie is vertrouwelijk, en alleen beschikbaar voor deelnemers. Als de studie is afgerond, krijgen alle deelnemers bericht en kan deze informatie breder worden verspreid.

Een nieuw inzicht in gedragsverandering
Er is recent een aantal studies uitgevoerd die nieuw licht hebben geworpen op wat bekend is over succesvolle gedragsverandering. Daarnaast is een aantal opvattingen over gedragsverandering onder de loep genomen. Het blijkt dat een heel simpel uitgangspunt in de praktijk niet vaak wordt toegepast om uiteenlopende redenen. Op deze pagina worden deze resultaten uitgelegd.

Effectiviteit van methoden voor gedragsverandering
Recent heeft een aantal meta-analyses (studies waarin de uitkomsten van alle studies over een bepaald onderwerp worden gecombineerd om zo sterke conclusies te kunnen trekken) de effectiviteit van methoden voor gedragsverandering onder de loep genomen. Één conclusie sprong in het bijzonder in het oog: maar een heel klein deel van de angstaanjagende voorlichting is effectief 1, 2. Dat terwijl deze methode in het verleden juist erg populair was. Angstaanjagende voorlichting is in dit verband alle voorlichting die zich primair richt op het communiceren van de negatieve consequenties van risicovol gedrag, en die gevolgen op een emotionele, confronterende, of harde manier in beeld brengt. De reden dat dit niet werkt is dat dergelijke communicatie zo bedreigend overkomt voor de doelgroep dat men de informatie tracht te ontkennen of vermijden.

Defensieve reacties
Mensen voor wie de informatie persoonlijk relevant is, reageren defensief op bedreigende informatie, behalve in één geval: als ze overtuigd zijn dat ze het gevaar kunnen afwenden. Bij de meeste pogingen tot gedragsverandering is dat echter niet het geval. De doelgroep is immers gedefinieerd als mensen die het gewenste gedrag nog niet uitvoeren, en dit zijn per definitie mensen die moeite hebben met de juiste uitvoering van het gewenste gedrag. Defensieve reacties zijn vaak averechts: zo gaan mensen hun eigen risico juist lager inschatten of proberen ze de informatie te vermijden door de aandacht ervan af te wenden. Dit komt omdat mensen zich onbewust aangevallen voelen in hun positieve zelfbeeld en hoe dan ook van de dreiging af willen. Dat kan alleen door het gedrag aan te passen (maar dat is geen optie als iemand niet overtuigd is dat een gedragsverandering gaat lukken) of de dreiging als minder ernstig of persoonlijk relevant in te schatten. Voor effectieve voorlichting is het cruciaal dat defensieve reacties worden voorkomen.

Opvattingen over gedragsverandering
Recent is een interviewstudie uitgevoerd onder mensen die op verschillende manieren in aanraking komen met gedragsveranderende interventies 3. Met betrekking tot angstaanjagende voorlichting kwam een aantal opvattingen naar voren over interventieontwikkeling die vervolgens zijn vergeleken met de wetenschappelijke stand van zaken. De uitkomsten worden hier kort op een rijtje gezet:
Effectieve methoden voor gedragsverandering
Uit andere studies is bovendien gebleken dat andere methoden voor gedragsverandering vele malen effectiever zijn dan angstaanjagende voorlichting (het gebruik van angstaanjagende voorlichting had vaak zelfs een averechts effect, en verminderde de effectiviteit van een interventie). Methoden die wel effectief zijn, richtten zich op de attitude en vaardigheden van de doelgroep, en gebruiken methoden die actieve in plaats van passieve leervormen inzetten 1.

Kort samengevat
De huidige stand van zaken kan worden samengevat in een aantal simpele adviezen:
  1. Vermijd angstaanjagende voorlichting: vermijd confrontatie, vermijd emotionele boodschappen, en probeer niet te shockeren;
  2. Als het onvermijdelijk is de risiko’s van een gedrag te communiceren, doe dit op een neutrale en feitelijke manier;
  3. Probeer interventies te richten op de vaardigheden en waargenomen vaardigheden van de doelgroep.
Wat wel te doen
Welke methode precies het meest ideaal is, hangt af van elke specifieke situatie 8. Als er geen tijd of middelen zijn om dit uit te zoeken, is een methode die vaak een redelijke kans van slagen heeft het gebruik maken van rolmodellen die de vaardigheden voordoen. Het correct toepassen van deze methode gaat als volgt:
  1. Kies één of meer ‘modellen’. Dit moeten mensen zijn waar leden van de doelgroep zich mee kunnen identificeren. NB: dit sluit bekende acteurs, sporters, of artiesten uit!
  2. Verwerk in de interventie een verhaal waarin een model worstelt met het relevante gedrag. Het is belangrijk dat het model niet moeiteloos het gewenste gedrag vertoont, maar juist tegen dezelfde obstakels aanloopt als leden van de doelgroep (en die overwint).
  3. Het model laat zien hoe met dergelijke obstakels omgegaan kan worden.
  4. Uiteindelijk lukt het model het om het gewenst gedrag uit te voeren. Het is duidelijk te zien dat het model hiervoor is beloond, bijvoorbeeld doordat hij/zij duidelijk erg gelukkig is, aangeeft zich nu beter te voelen, of duidelijk waardering van de omgeving krijgt.
  5. Hoe dan ook is het altijd verstandig om de hulp in te roepen van gedragsveranderingsexperts. Dit zijn mensen die getrained zijn in de psychologische theorieen die gedrag verklaren en in de theorieen die uitleggen hoe je bepaalde psychologische variabelen kunt beinvloedden. Het kan zijn dat u dit zelf bent, maar anders is het verstandig de hulp van een dergelijke expert in te roepen.
Referenties
1 Albarracín, D., Gillette, J. C., Earl, A. N., Glasman, L. R., Durantini, M. R., & Ho, M.-H. (2005). A test of major assumptions about behavior change: a comprehensive look at the effects of passive and active hiv-prevention interventions since the beginning of the epidemic. Psychological Bulletin, 131(6), 856-97. doi: 10.1037/0033-2909.131.6.856.
2 Peters, G.- J. Y., Ruiter R. A. C., & Kok, G. (in preparation). Fear appeal effectiveness: a systematic review of the behaviour change potential of threatening information.
3 Peters, G.- J. Y., Ruiter R. A. C., & Kok, G. (submitted). Fear appeal effectiveness: a qualitative study of fear appeal effectiveness beliefs among interventionists, policymakers, politicians, scientists and advertisers. International Journal of Psychology
4 Bar-Haim, Y., Lamy, D., Pergamin, L., Bakermans-Kranenburg, M. J., & IJzendoorn, M. H. van. (2007). Threat-related attentional bias in anxious and nonanxious individuals: a meta-analytic study. Psychological Bulletin, 133(1), 1-24. doi: 10.1037/0033-2909.133.1.1.
5 Kessels, L. T. E., Ruiter, R. A. C., & Jansma, B. M. (2010). Increased attention but more efficient disengagement: neuroscientific evidence for defensive processing of threatening health information. Health Psychology, 29(4), 346-54. doi: 10.1037/a0019372.
6 Brown, S. L., & Smith, E. Z. (2007). The inhibitory effect of a distressing anti-smoking message on risk perceptions in smokers. Psychology & Health, 22(3), 255-268. doi: 10.1080/14768320600843127.
7 Witte, K., & Allen, M. (2000). A meta-analysis of fear appeals: implications for effective public health campaigns. Health Education & Behavior, 27(5), 591-615. doi: 10.1177/109019810002700506.
8 Bartholomew, L. K., Parcel, G. S., Kok, G., Gottlieb, N. H., & Fernández, M. E. (2011). Planning health promotion programs: an Intervention Mapping approach (3rd ed.). San Francisco, CA: Jossey-Bass.